Zendingsgedicht
- Teun en Gerdien Hakvoort
- 5 feb 2016
- 2 minuten om te lezen
Het was 4 mei 1968 toen de heer T. Doornebal uit Scherpenzeel naar een zendingsdag ging waar Ds. Verhoef voorging. God gekomen voor Jood en heiden, het raakte hem. Hij heeft er kort daarna een gedicht over gemaakt wat we zoveel jaren later graag met jullie delen.
God is gekomen voor Jood en heiden
Geliefde vriendinnen en vrienden van heel
De Gereformeerde Gemeente van Scherpenzeel,
Mijn hart laat niet na in ootmoed te spreken,
Om woorden te uiten, zij het in gebreken.
Wij kennen een Woord dat de Heere heeft gezonden
Aan mensen, aan zondaars, aan dodelijke gewonden,
Opdat door het Woord zich het hart zou verliezen
En door schuld overmand de Heilsweg zou kiezen.
Komt allen tot Hem, vermoeiden, bezwaarden.
Ziet op naar de God van Hemel en Aarde!
Ziet op naar Die Weg, Die Waarheid des levens,
Door worsteling, ontbinding en ontbloting tevens
De God, Die de Weg in de woestijn van uw hart is,
De Rivier in de wildernis, het Pad in de duisternis,
Hij, Die Zijn leven voor zondaars niet spaarde,
Komt allen tot Hem, gij volken der aarde!
'k Vermaan u in liefde Gods wet te betrachten,
Gij Christenen, laat kracht in uw binnenst vernachten!
Hebt vurige liefde tot God en uw naasten;
Uw Christenplicht wacht, wilt om Zijnswil u haasten!
Gij weet dat miljoenen op aard zijn verstoken
Van 't Woord dat de kracht van de hel heeft gebroken;
Miljoenen van heidenen, verdoemelijk als wij,
Zij gaan naar het oordeel, onwetend, en gij?
In diepten des onheils, in blindheid geboren
Stervan miljoenen van heiden de dood!
Zij gaan met hun kinderen voor eeuwig verloren;
Helpt toch die stakkerds, de slachting is groot!
Geen Licht heeft de weg van die mensen beschenen,
Geen Woord, dat hen aanklaagt de zonde te bewenen;
Zij kennen geen schuld, nog gevoelen hun kwaad,
Zij dragen onwetend hun zondengewaad!
Naardien onze Heere heeft gepredikt: "Gaat heen...",
Zo moeten wij zenden het Godswoord daarheen,
Opdat vele heidenen zich zouden bekeren
En leven, en zaligen Godsvrucht begeren.
Dan eenmaal, geliefden, dan zullen ze naderen,
Uit alle geslachten en volken zich vergaderen;
Ja, blanken en zwaren, roden en gelen,
Gewassen gelouterd, ontelbaar velen.
Komt volken der aarde, bereid u, ja gij
En uw kinderen, want de Heere is nabij;
De dag van het oordeel kan spoedig reeds komen,
Waarop de Zoon des Mensen zal wederkomen!
Wat zal ik zeggen, och, dat God tot u spreke,
Dat Godsvrucht uw lust zij, in al uw gebreken.
Onderzoekt ook uzelven, uw plicht in dit leven,
De opdracht des Heeren, ons allen gegeven.
Gedenkt aan de arme, verblinde heiden.
Van God en Zijn Woord zo jammerlijk gescheiden;
De nood is zo groot, het geroep is zo sterk:
Gedenkt met gebeden en gaven het zendingswerk!